Op is op?
Op is op, of toch niet? De erfenis besteed aan een vakantie of een dure auto waarna een echtscheiding volgt….
Dit is een situatie die zich relatief vaak voordoet. Eén van de echtgenoten krijgt een schenking of erfenis met een zogenaamde uitsluitingsclausule. Dat betekent dat in het testament van de erflater of bij de gift is bepaald dat de nalatenschap of gift niet in een gemeenschap van goederen valt. Voor mensen die gehuwd zijn na 1 januari 2018 geldt dat de erfenis of gift niet in de gemeenschap van goederen valt, zelfs als er geen testament is of geen uitsluitingsclausule, omdat toen de wet is veranderd.
In het Burgerlijk Wetboek is alleen maar een regeling opgenomen voor het geval de erfenis geïnvesteerd wordt in, bijvoorbeeld, een huis, of op de bankrekening blijft staan. Er is dan sprake van een vergoedingsrecht: vanuit de gemeenschap van goederen moet de investering uit de erfenis terug betaald worden.
Maar wat als de erfenis besteed wordt aan die bijzondere reis die nu binnen handbereik komt, of een auto of caravan die na een paar jaar al weer verkocht is? Moet het geld van de erfenis dat daarvoor is aangewend dan ook terugbetaald worden? Hierover bestond lang verschil van mening. Het Hof Den Bosch zat op de lijn “op is op”. Als de erfenis besteed is aan consumptiegoederen was er geen recht op teruggaaf. Het Hof Arnhem-Leeuwarden zat op de lijn dat het niet uitmaakte dat het geld consumptief was besteed; even goed moest de echtgenoot die zijn erfenis had uitgegeven aan de dure vakantie of auto terugbetaald worden. Onlangs, namelijk op 5 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:504), heeft de Hoge Raad zich aangesloten bij de lijn van het Hof Arnhem-Leeuwarden. Op is dan misschien wel op, maar toch is er sprake van een vergoedingsrecht. Dat deze terugbetalingsverplichting soms voor grote praktische problemen kan gaan zorgen mag duidelijk zijn! Het zal nog moeten blijken hoe hier verder in de praktijk mee omgegaan moet worden.