Geen invloed op de wijze van verzorging door de andere ouder
27 oktober 2021
Wat is er aan de hand?
Ouders zijn uit elkaar gegaan en hebben vier kinderen in de leeftijd van 11 tot 16 jaar. De ouders hebben veel problemen met elkaar en het is ook duidelijk dat de kinderen daar erg veel last van hebben. Vader vindt dat moeder niet goed voor de kinderen zorgt en heeft bij de rechter de volgende verzoeken ingediend;
- Dat moeder ervoor moet zorgen dat de kinderen op tijd op school zijn;
- Dat moeder toestaat dat vader een bureaustoel koopt voor één van de kinderen, die zij in haar huis moet plaatsen;
- Dat moeder zorgt voor gezonde voeding voor de kinderen, waaronder fruit en kaas;
- Dat moeder thuis is voor kinderen.
Er zijn al veel instanties bij het gezin betrokken geweest. Dit heeft er helaas niet toe geleid dat er minder spanningen zijn tussen de ouders, met alle gevolgen van dien voor de kinderen.
Wat staat er in de wet?
In de wet is een artikel opgenomen voor de situatie dat twee ouders met gezag verschil van mening met elkaar hebben. Ouders kunnen hun geschil dan voorleggen aan de kinderrechter. De kinderrechter moet eerst proberen te bemiddelen tussen de ouders. Als deze bemiddeling niet slaagt zal de kinderrechter een beslissing nemen. Daarbij worden de belangen van de kinderen voorop gesteld.
Wat zegt de kinderrechter?
De rechter zegt dat hij geen beslissing kan nemen over de verzoeken van vader. Ouders kunnen een geschil over de uitoefening van het gezag weliswaar voorleggen aan de rechter, maar dit gaat niet zover dat de rechter dit soort praktische zaken kan regelen op verzoek van een ouder. Het is ook niet (goed) mogelijk te controleren of deze praktische zaken goed gaan. De rechter is wel van mening dat er zorgen zijn over de kinderen. Deze zitten duidelijk klem tussen de ouders. Eén van de kinderen wil zelfs geen contact meer hebben met vader en een ander kind is bij vader gaan wonen. De twee andere kinderen willen niet praten over de problemen tussen de ouders, maar het is wel duidelijk dat zij hier veel last van hebben. De kinderrechter is daarom van mening dat de Raad voor de Kinderbescherming moet doen wat zij in het belang van de kinderen noodzakelijk acht.
(Hof Den Bosch, 30 september 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2985)