Wie een kuil graaft voor een ander…
In het kader van een echtscheidingsprocedure wordt na een huwelijk van 30 jaar bepaald dat de man partneralimentatie moet betalen aan de vrouw. De echtscheiding wordt in 1985 uitgesproken. In 1986 koopt de man een nieuwe woning. Omdat hij vermogend is hoeft hij hiervoor geen hypotheek af te sluiten. De woning is dus vrij van hypotheek.
In 1993 stopt de man met de betaling van alimentatie. Er wordt loonbeslag gelegd door de vrouw om aldus de achterstallige alimentatie te incasseren. De man is bang dat de vrouw ook beslag zal leggen op zijn woning, waar immers geen hypotheek op rust.
Hij verkoopt de woning voor een bedrag van € 25.000,- aan zijn nieuwe partner, met wie hij overigens niet samenwoont. De koopsom wordt nooit betaald. De man betaalt een klein bedrag aan huur aan zijn partner.
In 2015 eindigt ook deze relatie van de man. De man eist de woning terug, maar zijn ex-partner stelt dat de woning haar eigendom is. De man voert aan dat zij geen eigenaar is geworden omdat er alleen maar sprake was van een schijnconstructie om te voorkomen dat zijn ex-vrouw beslag kon leggen op de woning voor de incassering van de partneralimentatie. De rechtbank Rotterdam (Rechtbank Rotterdam 28 maart 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:3238) oordeelt echter dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de man de woning terug wil vorderen. Deze blijft dan ook eigendom van de tweede partner van de man.